De berg kerstkaarten die wij in de afgelopen 40 jaren mochten ontvangen wordt in deze digitale tijden ieder jaar weer wat kleiner. Ik snap het, want wat is er sneller en makkelijker dan een stemmige kerstprent of hilarische kerststrip met één druk op de knop door te sturen met je verzendlijst-optie?
Ik ben echter nog niet om. Wat me zo aantrekt van het ‘in het echt’ sturen van kerstwensen is dat ik ieder jaar weer nieuwsgierig ben, wat mijn vrienden en familie ons dit jaar weer aan creativiteit zullen sturen. Welk muziekstuk staat er dit jaar op de kaart van Truus en Jan? Hoe luidt het jaarkroniek van de familie Overbeek? Welk knutseltje heeft Ans er dit jaar van gemaakt? Het zelfbedachte gedicht met bijpassende kunstfoto van Ben, wat zal het dit jaar zijn? En zo kan ik nog wel even verder gaan. Ik vind het altijd doodzonde om ze weg te gooien. Dus bewaar ik de juweeltjes in een grote doos. U begrijpt: deze doos heeft in de loop der jaren een steeds groter formaat gekregen.
Treffende tekst
Zelf ben ik een aantal weken voor Kerst al bezig met onze te verzenden kaart. Ik heb de traditie om op de kaart een mooie sprekende tekst te zetten. Vroeger was ik al maanden van te voren bezig, door in boeken uit de bibliotheek alle gedichtenbundels door te ploegen op zoek naar dé tekst voor dat jaar. In 2011 was er een kantelpunt toen ik ergens op een strandhuisje een tekst las: ‘’stop met zoeken en het komt vanzelf naar je toe”. Dat is vanaf dat jaar mijn credo geweest wat betreft de kersttekst. Gedurende het gehele jaar lette ik goed op of ik een treffende tekst vanzelf tegenkwam en dat lukte wonderwel ieder jaar weer.
Maar na 40 jaar dezelfde traditie begon het roer vorig jaar om te draaien. Het eerste coronajaar begint met veel thuiszijn en nieuwe horizonnen ontdekken. Een van die horizonnen is het zelf zaaien van tomaten en basilicum. Wonderen voltrekken zich in mijn eigen achtertuin! Van zo’n ieniemienie zaadje ontstaat uiteindelijk een prachtige plant. Ik weet natuurlijk al lang dat het zo gaat, maar om het onder mijn eigen handen vandaan te zien komen, vind ik wonderbaarlijk. Een nog-geen-millimeter-zaadje dat ik eerst op gepaste diepte onder de gitzwarte aarde heb gestopt, wordt na een paar weken een nauwelijks te ontdekken kwetsbaar groen stipje. Weer een tijdje later: één keer teveel water geven en wiebelige stengeltjes vallen om. Om vervolgens toch na wat aanmoediging weer fier rechtop te komen staan en uiteindelijk kan ik de vruchten ervan plukken.
Zo gaat het dus ook met bomen was mijn besef vorig jaar kerst, het einde van dat groeizame eerste corona-jaar. Die ferme bossen die uiteindelijk omgehakt worden voor onze kerstkaarten beginnen met zo’n ieniemienie zaadje, die er zoveel moeite voor moet doen om tot volle wasdom te komen. Met die gedachte zou ik bijna willen stoppen met het sturen van kaarten en overgaan op een flitsende app. Maar 40 jaar traditie en kerstgevoel haken me vast aan oude patronen. Toch ga ik het dit jaar anders doen: de grote doos met zorgvuldig bewaarde kerstkaarten ga ik knippen tot minikerstboompjes. Ze zullen een envelop krijgen die ik maak van oude kranten. Met een etiket van gebruikte enveloppen en zelfgemaakte lijm van gelatine, die al ruim over de datum was. Ik zie mijn familie en vrienden hun wenkbrauwen misschien al even optrekken. Maar één boom zal me dankbaar zijn, omdat hij kon blijven staan.
Marie-José de Zeeuw
november 2021
- Voor deze column was geen plaats in de herberg, eh, krant. Gelukkig kunnen we 'm hier in z'n geheel plaatsen, want we vinden het te leuk om te missen, Marie-José!